Mijn mailbox was aardig vol afgelopen week. Niet alleen heb ik komende week twee zittingen in twee complexe dossiers, maar ook krijg ik nogal wat vragen uit heel Nederland. Van en over particulieren en bedrijven, over bestuursrecht, omgevingsrecht, milieurecht en… advocaten.
Bestuursrecht, omgevingsrecht, milieurecht en advocaten
Het grappige is: zoals bekend, is het niet verplicht om een advocaat in te schakelen in het bestuursrecht, dus bijvoorbeeld als je bezwaar of beroep wil indienen tegen een besluit. Maar ja… juist van een advocaat moet je wel kunnen verwachten dat hij of zij de juiste kennis heeft die ook nog actueel is. En met al die ontwikkelingen de laatste decennia lijkt het slim om dan toch maar een advocaat te vragen. Zeker als het antwoord op je vragen belangrijk voor je is. Aan de andere kant: advocaten kun je niet zomaar iets vragen. Of toch wel? Laten we eens kijken.
Voorbeeld: waarom is mijn bezwaar niet-ontvankelijk? (bestuursrecht)
Net terug op kantoor van een bezoek aan een collega, krijg ik telefoon van een mevrouw. Ze maakt zich erg boos over haar gemeente: die trekt zich namelijk niets aan van haar bericht over haar buurman, waardoor de gemeente zich in de nieuwe ruimtelijke plannen baseert op totaal verkeerde informatie. Ze wil eigenlijk meteen antwoord, maar dat lukt me nu niet zonder stukken. Het gaat kennelijk om meer dan één procedure. Een paar dagen later zit ze tegenover me, met een dikke enveloppe met papieren, keurig geordend in plastic mapjes, geassisteerd door haar man. Ik vraag haar het hemd van het lijf en krijg door al die feiten uiteindelijk een juridisch helder beeld. Dat communiceer ik met haar: volgens mij heeft de gemeente gelijk. Het gaat namelijk om een mer-procedure én een bestemmingsplanprocedure, waarbij bezwaren maar in één daarvan kunnen worden geuit. Dit is alleen niet het antwoord wat ze graag had willen horen. Ik vertel haar dat haar kansen daarmee niet verkeken zijn, maar dat ze op een ander moment in de procedure haar verhaal kan doen. Soms blijkt het juridische beeld moeilijk te passen bij het gevoelde probleem. En soms is dat blijvend moeilijk uit te leggen. Want ze wil nú actie. Essentieel is dan altijd, om iemand niet nodeloos in juridische procedures te betrekken, waarvan ikzelf immers al weet, dat dat niet de juiste stap is.
Voorbeeld: mag ik hier een hoog hek bouwen? (omgevingsrecht)
Een voorzitter van een Vereniging van Eigenaren belt mij. Kan hij even komen praten over de gezamenlijke tuin, en wat te doen tegen ongewenste bezoekers? En, hij durft het bijna niet te vragen: kan ik alvast een avond in mijn agenda reserveren voor de komende vergadering van de VvE? Als ik dingen uitleg, neemt de vergadering het misschien wat makkelijker aan allemaal. Ik vraag hem naar de eigenaar van de grond, het bestemmingsplan, het type overlast en of er nog andere zaken spelen. Het blijkt al snel dat de grond van de gemeente is (maar straks van de Vereniging van Eigenaren), dat het gaat om af en toe wat spelende kinderen en dat de Vereniging er bij wijze van spreken graag een metershoog hek omheen wil zetten. Ik geef hem binnen een half uur wat tips. Een metershoog hek blijkt immers niet mogelijk zonder dat de gemeente dit op welstandsaspecten zal blijven afkeuren (er is namelijk een vergunning nodig voor zo’n bouwwerk). Maar wellicht is een (veel) lager vergunningvrij hek alsnog een oplossing. Met een bordje, mogelijk in combinatie met een buurtbijeenkomst of iets dergelijks. Het voorgelegde probleem is immers niet altijd alleen maar puur juridisch! De voorzitter gaat enigszins opgelucht weer terug. En ik hoef niet bij de vergadering aanwezig te zijn.
Voorbeeld: mag dit bedrijf of deze particulier wel zoveel stof- of geurhinder produceren? (milieurecht)
Als milieurechtadvocaat komt het regelmatig voor in mijn dossiers: stofhinder of geurhinder. Van kippen of paarden die hobbymatig worden gehouden, van diverse vormen van veehouderijen, van afvalverwerkers, restaurants, noem maar op. Mijn cliënten hebben vaak al jaren geklaagd bij de milieudienst en/of de gemeente, maar er gebeurt niets. Ze krijgen daarmee het gevoel dat de overheid hen in de steek laat. Terecht of onterecht, het resultaat is dan dat ze niet meer klagen. En dan gaat dat tegen hen werken: het bestuursorgaan heeft dan immers nóg meer reden om te kunnen melden, dat er ‘dus’ ‘niets aan de hand’ is…! Er wordt immers niet geklaagd? In dit type dossiers is echter vaak wel een duidelijke juridische ‘kapstok’ te vinden om de hinder aan te pakken. Er is vaak een vergunning verleend, waarin concrete (en dus meetbare) emissienormen zijn opgenomen, of er moet (bijvoorbeeld) voldaan worden aan de normen die in het Activiteitenbesluit zijn genoemd. Maar niet alleen de juridische kanten vergen analyse. Zeker ook de betekenis van mijn motto ‘strijd met je feit’ wordt dan pas echt duidelijk: soms ben ik net een detective, op zoek naar feiten die mijn redenering kunnen ondersteunen. En dan volgt uiteindelijk het handhavingsverzoek, met bezwaar en beroep als het bestuursorgaan nog steeds niet wil optreden. Gelukkig heb ik zelf bij een afdeling handhaving gewerkt, zodat ik weet langs welke lijnen er gedacht wordt. Handig!
Advocaten
Ik blijf het zeggen: ook na ruim 8 jaar advocatuur ben ik –tot mijn eigen verbazing- nog lang niet uitgekeken op dit prachtige beroep. Vorige week heb ik al dit soort verhalen mogen vertellen aan leerlingen van een middelbare school in Rotterdam. En dan blijft het zo leuk om verbaasde gezichten te zien, dat een advocaat zich niet alleen verdiept in strafrecht of familierecht, maar ook in bouwmogelijkheden, hekjes, geurcontouren, verhalen van de overbuurvrouw en paardenmest.
Vragen?
Aarzel niet! Bel of mail mij en daag me uit. Wilt u ook een gratis antwoord binnen een half uur?
Recente reacties