Energietransitie en onze leefruimte: wat merken ondernemers ervan?
We willen over van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. Dus olie en gas, weg ermee! Welkom, energie uit wind, zon, water en aarde! Aan het bouwen van windturbines en zonneparken zien we al dat dit nu al vaak leidt tot grote weerstand in de omgeving. Die vormen van energie vragen namelijk (op dit moment) al bijzonder veel (extra) ruimte in onze leefomgeving. En laten we daar nou net niet zoveel van hebben. In januari 2018 verscheen de “Ruimtelijke Verkenning Energie en Klimaat”. Daarin is alle informatie verzameld die nodig is om binnenkort verder beleid te maken. Dat klinkt nog vaag, maar dat is het niet. In deze blog zet ik wat opvallende onderdelen uit dit rapport op een rij, als inspiratie voor bijvoorbeeld projectontwikkelaars en bedrijven in de industriële sector.
Waar gaat de ruimtelijke verkenning energie en klimaat over?
Voor ondernemers is dit rapport een bron van inspiratie voor nieuwe businesscases, omdat ruimte en energie aan elkaar gekoppeld worden.
-
Hoge en lage temperatuur
We willen bijvoorbeeld graag overgaan op elektriciteit. Welke invloed heeft dat op onze leefruimte? Voorbeeld: we weten dat een paar grote industrieclusters (bijna) aan zee gevestigd zijn, dan is het dus logisch om elektriciteit uit windparken op zee hier te laten aanlanden. Dat kost het minste extra ruimte. Blijven we echter denken in het plaatsen van nog meer windturbines en/of zonneparken met bijbehorende opslagfaciliteiten, dan kost dat juist veel extra ruimte in het landschap. En ze zijn meestal goed zichtbaar: je kijkt niet makkelijk over een windturbine of zonnepark heen.
Biomassa is een andere variant: organische materialen, zoals hout, gft-afval, maar ook plantaardige olie, mest en speciaal hiervoor geteelde gewassen worden verbrand en daarbij komt energie vrij. Ook dit zijn hernieuwbare grondstoffen, maar het nadeel ervan is, kort gezegd, dat er veel ruimte voor nodig is (transport, opslag en verwerking) en bovendien overlast door geur en geluid kan ontstaan.
Dan bestaat er ook nog aardwarmte (oftewel: geothermische energie): de warmte uit het binnenste van de aarde wordt in Nederland vooral gebruikt voor de verwarming van gebouwen. Op dit moment wordt ondiepe geothermie al gebruikt in de glastuinbouw. Ook hier moet in de ruimte worden gedacht aan overlast door geur en geluid, zichtbaarheid van de installaties en in het bijzonder de effecten op de ondergrond en de juridische vragen die daarbij gaan spelen (eigendomskwesties, bodemverontreiniging, bodemstructuur etc.).
Een andere vorm van het beperken van de klimaatverandering is het afvangen en opslaan van CO2 (CCS: Carbon Capture and Storage). Op dit moment lopen er 8 internationaal georiënteerde gesubsidieerde projecten, waarin onderzocht wordt hoe deze vorm het beste kan worden uitgewerkt. Op lange termijn is het natuurlijk de bedoeling dat CO2 emissies verminderen, maar tot die tijd is het afvangen en opslaan ervan een goede tussenoplossing om de negatieve effecten van CO2 emissies te verminderen. Voorzienbare effecten op de ruimte moeten worden gezocht in de ruimte die de opslag ervan nodig heeft, extra ondergrondse infrastructuur nodig en/of transportleidingen, aantrekkende werking van geschikte locaties.
Restwarmte en warmtenetten vormen een andere uitdaging. Wat in de jaren negentig al werd aangeduid als ‘bedrijfsmilieuzorg op het niveau van bedrijfsterreinen’ heet nu ‘circulaire economie’ en wordt uitgewerkt in beleid voor ‘circulaire bedrijfsterreinen’. Waar het om gaat, is dat bedrijven van elkaars energie en afvalstoffen gebruik kunnen maken. Pompen, installaties, opslagfaciliteiten en warmtenetwerken nemen ondergronds en bovengronds ruimte in. Om hier de juiste combinaties in te maken, is vermoedelijk veel overheidsinbreng nodig om de regie op zich te nemen.
Op termijn gaat het bij alle nieuwe vormen van energie niet alleen meer om alleen de energie (welke bronnen hebben we en hoeveel is beschikbaar) maar ook om de exergie (kwaliteit van de opgewekte energie, ook in ruimte en tijd gezien: zo ontstaat warmteverlies als deze over langere afstanden moet worden getransporteerd).
-
Kracht en licht
Windenergie komt uit windturbines op land of op zee. Windturbines op land vragen ruimte en zorgen soms voor weerstand door vrees voor overlast (geluid, trillingen, veiligheid, landschap, natuurschade aan o.a. vogels). Windturbines op zee hebben als uitdaging dat het aanbod ontstaat op een (heel) andere plek dan waar de vraag zich bevindt, en dus is opslag en transport van de energie een belangrijk vraagpunt.
Zonne-energie kan vorm krijgen in zogenaamde ‘zonneparken’, ‘zonneweiden’ of als ‘zonnedaken’. Maar ook reeds gebruikte ruimte (op akkers, daken, gesloten stortplaatsen, vijvers, meren, zandputten, grindafgravingen, golfbanen, crossterreinen, verzilte agrarische gronden, tijdelijk op ongebruikte terreinen, langs bestaande wegen, in de duinen, etc.) kan een dubbel gebruik krijgen met het aanbrengen van zonnepanelen.
Energie uit water lijkt iets voor alleen het buitenland te zijn. Niets is minder waar. Onlangs kwam een oude waterkrachtcentrale in het midden van het land weer in het nieuws, omdat ook in die installatie weer nieuw leven geblazen wordt. Niet alleen de stroomkracht van rivieren is bruikbaar, maar ook bijvoorbeeld energie uit getijdenverschil of golfslag.
Dan is er nog zoiets als blue energy: energie uit osmose, er ontstaat een potentiaalverschil tussen zoet en zout water en daaruit kan energie worden gewonnen.
Elektriciteit kan ook worden opgewekt door het benutten van warmte in grondwater en lucht. Daarvoor zijn warmtepompen nodig (die ruimte nodig hebben en wellicht ook weer voor overlast door geluid zorgen).
Het nadeel van het opwekken van duurzame energie is dat we letterlijk afhankelijk zijn van weer en wind. Er zijn dus tijden met een overschot aan elektriciteit en ook tijden met tekorten. Belangrijk is dan de opslag: in bijvoorbeeld hele grote batterijen (ter grootte van een bedrijf), in buffervaten of in de ondergrond. De ontwikkeling op dat gebied staat ook niet stil, maar is nog niet heel erg doorontwikkeld in Nederland. Hiervoor zijn nieuwe technieken nodig en ook weer nieuwe ruimte (denk aan veiligheidscontouren e.d.) of juist niet (ondergrond). In het rapport zijn ook allerlei technieken genoemd die zorgen voor conversie: van opgeslagen energie naar bruikbare energie.
-
Mobiliteit
De belangrijkste uitdaging op het gebied van mobiliteit ligt op het verbeteren van de balans tussen de verschillende vervoersvormen. Meer openbaar vervoer zorgt op zichzelf niet voor minder autoverkeer. Dat gebeurt wél als de afstanden tussen bestemmingen beter kunnen worden overbrugd, dus bijvoorbeeld via goede fietsverbindingen en het stimuleren van de electrische fiets. In de ruimte zou de overheid er in ruimtelijke plannen voor kunnen zorgen dat dichtheid in voorzieningen en verzorgingsgebied op elkaar worden afgestemd (inbreidingslocaties). Minder afstanden zorgen immers voor minder vervoersbehoefte en dus minder mobiliteit.
Als we andere brandstoffen gaan gebruiken, heeft dat duidelijke gevolgen in de ruimte: waterstof tanken zorgt voor een grotere behoefte aan ruimte in het buitengebied, electrisch laden is straks in alle straten mogelijk, laadstroken (oplaadmogelijkheden voor groot vervoer door inductie, sleepcontact of pantograaf op speciale rijstroken) moeten worden gereserveerd, ruimte die vrij komt omdat er minder of geen (klassieke) tankstations nodig zijn.
-
Voedsel en natuur
Op het gebied van voedsel en natuur gaat het vooral om het terugdringen van broeikasgasemissies. Er zijn twee soorten maatregelen die daarbij in gedachten komen: de ene soort die uit gaat van bestaand landgebruik (dat moet worden geoptimaliseerd), de andere soort die uit gaat van een grote verandering in het landgebruik. Nieuwe vormen van landbouw, natuurontwikkeling, energieproductie en recreatie zijn nodig. Nieuwe bossen, groen in de stad, het plaatsen van zonnepanelen op daken die vervangen moeten worden omdat er asbest in zit, en verandering van consumptiepatronen zijn de denkrichtingen die in de Ruimtelijke verkenning besproken worden. Omdat deze ontwikkelingen zich grotendeels pas over járen zullen voordoen, bespreek ik deze hier niet.
Conclusie
Er liggen op het gebied van die vaag klinkende term ‘energietransitie’ nogal wat uitdagingen en mogelijkheden te wachten om verder uitgewerkt te worden. De ruimtelijke impact zal enorm zijn. Deels moet dit nog worden vastgelegd in beleid, te beginnen met de Nationale Omgevingsvisie. Deels liggen er ook nu al allerlei mogelijkheden om uw plannen letterlijk en figuurlijk de ruimte te geven.
Vragen?
Ik ken de wereld van beleidsontwikkeling en toepasselijke wet- en regelgeving op het gebied van ruimte en milieu inmiddels bijna 30 jaar. Dan gaat het niet alleen om het ruimtelijk bestuursrecht, maar ook bijvoorbeeld om subsidieregelingen. Samen met de andere energiespecialisten van Harvey Bloom hebben we zeer uitgebreide en diepgaande praktijkervaring op dit gebied, kennen wij de markt en weten we welke juridische, economische, financiële en fiscale uitdagingen u als ondernemer tegenkomt. Nu en straks. Wij helpen u daar graag bij. Wij werken landelijk. Bel om te beginnen eens met mij: 085 0030153.
Recente reacties