“Raad van State stelt deskundige aan in eerste zaak over Groningse gaswinningsschade”, zo kopte het nieuws op 24 februari 2021. Maar wie is die deskundige? In zaken die gaan om milieugeschillen en bestemmingsplannen kan de bestuursrechter het soms niet alleen af: hij of zij heeft dan deskundige technisch advies nodig. Dat kan bijvoorbeeld gaan over geluid, trillinghinder, geur, bodem, afvalstoffen, veiligheid, natuurbescherming, vissterfte, waterkwaliteit, erfgoed, schadevergoeding, etc. Speciaal daarvoor is de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (Stab) opgericht: haar deskundigen adviseren (uitsluitend) de bestuursrechter op het gebied van het omgevingsrecht, als er iets beoordeeld moet worden wat buiten de juridische expertise van de bestuursrechter valt.
Wanneer schakelt de bestuursrechter een deskundige in?
De bestuursrechter kan een deskundige benoemen voor het instellen van een onderzoek (artikel 8:47 lid 1 Awb). De bestuursrechter kan dat in principe zelf beslissen (niet verplicht dus) en zal dat vooral doen als het bestuur zijn onderzoeksplicht heeft verzuimd. Pas wanneer er bijvoorbeeld tegenstrijdige waardebepalingen zijn in een planschadezaak of als er een partijdige deskundige was ingeschakeld, is de rechter verplicht om zelf een (gerechtelijk) deskundige in te schakelen (Korosec jurisprudentie, EHRM 8 oktober 2015, ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212).
Wat is er zo bijzonder aan de Stichting advisering bestuursrechtspraak?
De Stab is een zelfstandige stichting, die is ingesteld door de Minister en alléén kan worden ingeschakeld door rechtbanken en de Raad van State, dus niet door bestuursorganen of rechtzoekenden (zoals bedrijven, actiegroepen of particulieren). Dat staat in de wet: artikel 20.14 en 20.15 Wm, in Afdeling 8.2 Wro en in artikel 6.5b Awb.
Om de noodzakelijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid te waarborgen is wettelijk vastgelegd dat de medewerkers geen functies of betrekkingen buiten de stichting mogen vervullen of bekleden die de onpartijdigheid of de onafhankelijkheid in geding kunnen brengen (artikel 20.16 Wm). Voor de praktijk is dit (ook) vastgelegd in een gedragscode. En juist om die reden hebben de medewerkers van de Stab bovendien een opleiding tot gerechtelijk deskundige gevolgd en staan ze ingeschreven bij het Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen (http://www.lrgd.nl).
Hoe gaat dat in de procedure bij de bestuursrechter?
De bestuursrechter besluit op enig moment om de Stab te verzoeken om een onderzoek in te stellen. Partijen worden daarover geïnformeerd. De onderzoeksopdracht gaat naar de Stab, nádat partijen de kans hebben gekregen hun zienswijze daarover in te brengen bij de bestuursrechter. Binnen de Stab worden één of meer medewerkers aangewezen die de onderzoeksopdracht moeten uitvoeren.
De deskundige moet eerst de stukken bestuderen en de locaties zelf gaan bekijken, voor zover dat nuttig en nodig is. De deskundige gaat daarbij in gesprek met vertegenwoordiger(s) van het bevoegd gezag én met andere partijen. Natuurlijk worden de gemachtigden/advocaten van partijen eerst op de hoogte gesteld en kunnen zij erbij zijn. Partijen kunnen dan hun standpunt nader toelichten, vragen beantwoorden en eventueel schriftelijk nadere informatie verstrekken.
De deskundige moet zich houden aan de opdracht van de bestuursrechter. Een uitgebracht deskundigenverslag – dat daarmee tot de gedingstukken behoort – wordt als zodanig niet openbaar gemaakt, ook niet nadat in het geschil uitspraak is gedaan. Het verslag moet deugdelijk gemotiveerd zijn en moet zijn uitgebracht in begrijpelijke bewoordingen.
Het verslag van de deskundige komt meestal eerst in concept uit, waarna partijen erop kunnen reageren. Het definitieve verslag gaat, met daarbij de reacties van partijen, naar de bestuursrechter. Juridische vragen worden in het verslag niet behandeld.
De bestuursrechter zendt een kopie van het advies vervolgens aan partijen, die mogen reageren (artikel 8:47 lid 5 Awb). Tijdens de zitting in de bodemprocedure krijgt het advies van de Stab meestal veel aandacht; deskundigen van de Stab mogen het ter zitting ook nog komen toelichten. Het is een stuk waar de rechter van af mag wijken, maar in de praktijk gebeurt dat zelden of nooit.
Minou Woestenenk
Recente reacties