Dwangsom tankstation
Het komt vaak voor: tankstation en woning zijn directe buren van elkaar. In de praktijk levert dat weinig of geen problemen op: de woning behoort vaak tot het bedrijfsterrein van het tankstation, of de mensen kennen elkaar goed kennen door vriendschaps- of familiebanden. Zo ook in de situatie, waarover onze hoogste bestuursrechter op 24 februari 2016 uitspraak deed: de broer van de familie woonde al jaren in de woning naast het tankstation. Er waren dus geen klachten. Maar de gemeente vond het desondanks nodig om handhavend op te treden. In juridische zin was er immers sprake van overtreding van de regels van het Activiteitenbesluit: de geluidsbelasting op de woning was te hoog. De exploitant van het tankstation kreeg dan ook een lastgeving onder dwangsom van € 5000,= per week met een maximum van € 50.000,=. Uiteindelijk hebben de exploitanten besloten tot het voldoen aan de last. Dat deden ze te laat: ze overschreden de termijn die de gemeente hen daarvoor gegeven had. Daarom ging de gemeente over tot invordering van de dwangsom. De exploitanten gingen overigens niet over tot sluiting van het tankstation, zoals geëist, maar vroegen meer tijd om geluidswerende voorzieningen aan te leggen. Ze zagen dat als ‘bijzondere omstandigheid’ met als beoogd gevolg dat de gemeente niet over had mogen gaan tot invordering van de dwangsom.
Wat deed de exploitant van het tankstation tegen de dwangsom?
Natuurlijk was de exploitant van het tankstation het daar niet mee eens en ging in beroep en in hoger beroep. Zijn argumenten: er woonde al jaren familie in die woning en die situatie was feitelijk nooit veranderd. Bovendien stonden er een paar installaties voor het tankstation op het perceel van de woning, zodat er ‘functionele bindingen’ waren, op basis waarvan de woning onderdeel uit was blijven maken van het tankstation. Aldus de exploitant.
Wat vond de bestuursrechter ervan?
Maar de bestuursrechter oordeelde anders. De uitspraak ECLI:NL:RVS:2016:449: Tot 2010 was de woning inderdaad tot de inrichting gerekend en vormde daarmee juridisch een eenheid met het tankstation. Daarna kreeg de broer particulier eigendom van de woning. En dat was dus het juridische verschil met voorheen: daarmee werd de woning ineens een ‘gevoelig gebouw’, dat slechts een beperkte geluidsbelasting mag hebben. Dat er installaties op het woonperceel stonden was niet voldoende om technische of functionele bindingen te erkennen, een familieband is niet voldoende om organisatorische bindingen te zien en bovendien had de woning in het bestemmingsplan de bestemming ‘wonen’ en niet ‘bedrijfswoning’. Kort gezegd: de exploitant van het tankstation had nu eenmaal geen zeggenschap (meer) over de woning. Dat betekent dat de geluidgrenswaarden uit het Activiteitenbesluit moeten worden nageleefd op deze woning. Volgens de rechtbank waren er geen bijzondere omstandigheden voor de gemeente om van invordering van de dwangsom af te zien. De exploitanten hadden het tankstation tijdig moeten sluiten óf moeten aantonen dat sluiting absoluut onmogelijk was. Dat hebben ze niet gedaan en dus is dat hun eigen verantwoordelijkheid. De gemeente mocht de dwangsommen dus invorderen.
Het belang van juridisch advies
Hadden deze exploitanten mij om raad gevraagd, dan had ik hen geadviseerd om de lastgeving onder dwangsom precies op te volgen, zolang er nog geen onherroepelijke rechterlijke uitspraak was. Dus: sluiten van het tankstation. Mocht achteraf gebleken zijn van onrechtmatige besluitvorming, dan zou achteraf een schadeclaim mogelijk zijn geweest. Door anders te handelen hebben de exploitanten zichzelf helaas in de vingers gesneden. Herkent u dit? Dan kunt u mij bellen! 085 0030153
Recente reacties