De Boze Buurman: handhavingsverzoek over het tellen van koeien en een verboden inrit
Landelijk wonen, wie wil dat nou niet? Toch kun je ook dan pal naast een bedrijf wonen. Bijvoorbeeld een rundveehouderij. In Streefkerk leidde dat tot problemen: een Boze Buurman vond, dat er teveel koeien waren. Hij diende een handhavingsverzoek in…… Het bevoegd gezag zou handhavend moeten optreden omdat er volgens de buurman meer dieren werden gehouden dan toegestaan (ECLI:NL:RVS:2016:468). Verder vond hij, dat de veehouder maar eens moest gaan betalen wegens verboden gebruik van een inrit tussen de woningen (ECLI:NL:RVS:2016:469). Maar dat ging zomaar niet!
Hoe tel je koeien ?
Het college van burgemeester en wethouders vond, dat er geen overtreding was. Tijdens de controles, die vaker werden gehouden dan normaal omdat er klachten waren, waren er immers elke keer minder koeien in de stallen geteld dan toegestaan. De buurman was het daar niet mee eens. Hij vond dat het college de rundveestaat had moeten bekijken: gemiddeld genomen kwam hij dan op meer dieren dan toegestaan. Onze hoogste bestuursrechter vond dat onzin: die rundveestaat ging immers om de periode vóór de controlebezoeken. En het college had bovendien met drie toezichtsbezoeken voldoende aangetoond dat het inderdaad om minder koeien ging dan toegestaan.
Hoe bewijs je een overtreding?
Dezelfde rundveehouderij had al een lastgeving onder dwangsom gekregen van het college van burgemeester en wethouders. Er was namelijk een inrit tussen het bedrijf en de buurman, die steeds gebruikt werd voor landbouw- en vrachtverkeer. Het college had handhavend optreden daar wél nodig gevonden: het college had het bedrijf onder oplegging van een dwangsom van € 2.500,00 per overtreding tot een maximum van € 50.000,00, gelast om – verkort weergegeven – een overtreding geheel te beëindigen door ervoor zorg te dragen dat de bestaande inrit tussen de woningen te Streefkerk vanaf 1 mei 2011 niet meer zou worden gebruikt door landbouw- en vrachtverkeer dat gaat naar en komt van de melkrundveehouderij. De buurman had er genoeg van. Hij vond dat het college die dwangsom maar eens moest gaan invorderen. Hij had immers zélf, dus hoogstpersoonlijk, foto’s gemaakt van het (verboden) gebruik van de inrit. Maar ook hier gaf de Afdeling de boze buurman geen gelijk. De Afdeling herhaalde nog maar eens een eerdere uitspraak van 13 november 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:1911), waarin is overwogen dat aan een invorderingsbesluit “een deugdelijke en controleerbare vaststelling van relevante feiten en omstandigheden” ten grondslag dient te liggen en tevens onder welke omstandigheden daarvan sprake is. Uit de uitspraak van de Afdeling van 27 augustus 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:3239) volgt vervolgens dat het niet volledig voldoen aan alle in de uitspraak van 13 november 2013 genoemde vereisten, niet in alle gevallen betekent dat een deugdelijke en controleerbare vaststelling van de relevante feiten en omstandigheden ontbreekt. Deze nuancering laat echter onverlet dat de waarneming van feiten en omstandigheden die leiden tot verbeurte van een dwangsom dient te worden gedaan door een ter zake deskundige medewerker van het bevoegd gezag. Met andere woorden: een foto van klager zelf is niet voldoende bewijs van overtreding. De stelling van de Boze Buurman dat het lastig is dat een ter zake deskundige medewerker van het college de overtreding zou moeten constateren omdat hier geen sprake is van een voortdurende overtreding, hij daarom de overtreding van de last wel zelf móést vastleggen, doet hier niet aan af (ECLI:NL:RVS:2016:469).
Recente reacties