Uw bedrijf kreeg enige tijd geleden een last onder dwangsom opgelegd. U maakte geen bezwaar: geen tijd, geen zin, het helpt toch niet, enzovoorts. Kort gezegd: die last onder dwangsom werd definitief (oftewel: onherroepelijk); er was vanaf dat moment geen bezwaar of beroep meer mogelijk tegen die last. Maar dan: de toezichthouder heeft daarna officieel vastgesteld, dat de overtreding, waarvoor de last was opgelegd, nog of weer opnieuw plaatsvindt. En dan moet u betalen….
Wanneer moet u een opgelegde last onder dwangsom betalen?
Op het moment dat een toezichthouder officieel heeft vastgesteld dat u de last niet naleeft, ontstaat uw betaalplicht. Dáár is dus geen apart besluit van het bestuursorgaan voor nodig. In juridisch vakjargon zeggen we dan: de dwangsom verbeurt van rechtswege. Dat moment van verbeurte kan nog wel eens een puzzel zijn! Stel dat uw bedrijf per week een dwangsom verbeurt, dan zijn er dus na een paar weken een paar verschillende momenten van verbeurte (er moet dan dus worden ‘doorgerekend’), omdat er elke week constateringen kunnen zijn en dwangsommen zullen verbeuren.
Meestal maakt het bestuursorgaan dat moment (of de momenten) van verbeurte aan u als overtreder bekend door een brief te sturen. Daarin staat, dat de toezichthouder de overtreding heeft geconstateerd en dat u verplicht bent te betalen binnen 6 weken na verbeurte de dwangsom. Die brief is geen besluit waartegen bezwaar mogelijk is, want in de brief staat alleen maar wat er al gebeurd is op grond van de wet (informatief) en wat er eventueel op kan volgen, indien en voor zover u de verbeurde dwangsom(men) niet betaalt.
Als u inderdaad niet betaalt binnen die 6 weken, dan is ook nog wettelijk bepaald dat u als overtreder officieel te laat bent met betalen (‘in verzuim’ bent) en daarom ook nog wettelijke rente moet betalen.
Wat is invorderen en hoe begint dat proces?
Er is een beginselplicht tot handhaving van wetten en regels. Die beginselplicht zegt niet zoveel als het bestuursorgaan daarna niets meer zou doen en de dwangsom niet zou gaan innen (‘invorderen’). Als u als overtreder niet betaalt, zal het bestuursorgaan de dwangsom dus officieel gaan invorderen. Dat gebeurt door een beschikking (besluit) te nemen. Zo’n beschikking is nodig om het betaalproces te laten doorgaan: zonder invorderingsbeschikking kan er geen aanmaning de deur uit, bijvoorbeeld. En de aanmaning is nodig voor het kunnen uitbrengen van een dwangbevel en het kunnen leggen van beslag.
Dat invorderen kan op verzoek van een belanghebbende (bijvoorbeeld degene die om handhaving verzoekt), maar ook op eigen initiatief van het bestuursorgaan (‘ambtshalve’). Kort gezegd, komt er in die beschikking te staan dat en op welk moment de dwangsom(men) is (zijn) verbeurd, welke overtreding is geconstateerd, aan welke last(en) niet is voldaan, wat de hoogte is van de verbeurde dwangsom(men), dat wordt overgegaan tot invordering, welke redenen er zijn om niet (geheel) tot invordering over te gaan, de betalingstermijn, de rente, de betalingsregeling, het hoorverslag (recentelijk is het vooraf horen verplicht gesteld in jurisprudentie) en de rechtsmiddelenclausule.
Vaste jurisprudentie is dat, grofweg, het invorderen van een dwangsom eigenlijk ‘verplicht’ is.
Welke bezwaren kan de overtreder indienen tegen de invorderingsbeschikking?
Als u als overtreder niet kán betalen (gebrek aan draagkracht), zult u dat al hebben gemeld tijdens de hoorzitting, die vooraf gaat aan het vaststellen van de invorderingsbeschikking. Als die invorderingsbeschikking tóch volgt, dan zal er bezwaar gemaakt moeten worden. Sinds de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 6 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:333) kan een gebrek aan draagkracht bij hoge uitzondering wel een rol spelen, maar in beginsel niet. U moet dat dan wel ‘aannemelijk’ maken.
Als u niet wíl betalen, kon u tot voor kort in het bezwaar tegen de invordering niet beargumenteren, dat en waarom de last onder dwangsom ten onrechte was opgelegd. Dat besluit was immers al eerder genomen en op het moment van invordering (meestal) niet meer te veranderen (onaantastbaar oftewel ‘onherroepelijk’). Sinds de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 27 februari 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:466) is daar meer ruimte voor. In uw bezwaarschrift tegen het invorderingsbesluit kunt u dus alsnog bezwaren aanvoeren tegen die eerdere last onder dwangsom. Maar, let op. De Afdeling zegt er duidelijk bij dat dat ‘slechts in zeer uitzonderlijke gevallen’ kan. Bijvoorbeeld als overduidelijk (en bewezen) is is dat er geen overtreding is gepleegd en/of betrokkene geen overtreder is. Dat zal niet heel snel het geval zijn, maar het is vanaf nu dus wel degelijk zinvol om het hele voortraject erbij te betrekken. Anders gezegd: twijfelt u ook maar een beetje over de rechtmatigheid van de last onder dwangsom? Stel dan vooral ook de last onder dwangsom of bestuursdwang ter discussie in uw bezwaar tegen de invorderingsbeschikking.
Wat te doen als u een invorderingsbeschikking ontvangt?
Let op de termijnen! Bent u te laat, dan kunt u geen bezwaar of beroep meer instellen, uw kans op verandering van het besluit is dan verkeken. In ieder geval maakt u binnen 6 weken na verzenddatum van de invorderingsbeschikking bezwaar. Dat kan in eerste instantie zonder uw motivering aan te leveren (‘pro forma’). Als u alvast wil bedenken, wat u in uw bezwaarschrift opneemt, gebruik dan mijn checklist om alvast inspiratie op te doen.
Juridisch advies of meer informatie nodig over invorderen van een dwangsom?
Woestenenk Legal helpt uw bedrijf graag: bel 085 0030153 of stuur uw bericht via de contactpagina van deze website. Tot ziens!
Recente reacties